Gedragscode Nederlandse vereniging van regressie-therapeuten

Op de handelingen van praktijk VAVC is van toe­passing de Neder­landse gedrags­code van de Euro­pese beroeps­vereniging van regressie­therapeuten: EARTh-NL.

a. De beroeps­leden (hier­na door­gaans thera­peuten genoemd) dienen bij al hun handelen en na­laten de zorg van een goed hulp­verlener in acht te nemen. In het algemeen zul­len de leden die hande­lingen ver­richten en die handelingen achter­wege laten, die van een goede thera­peut mogen worden verwacht. Tijdens de gehele therapie staat het behalen van de uit­eindelijk gewenste toe­stand op de eerste plaats, tenzij anders overeen­gekomen is met de cliënt.

b. Therapeuten die besluiten een behandeling te verbreken, dienen hun beslissing in voor de cliënt begrijpelijke termen te motiveren en over even­tuele vervolg­stappen te adviseren.

c. De therapeuten informeren cliënten vóór of tijdens het eerste consult adequaat over de werk­wijze, de uitgangs­punten en de beperkingen van de therapie. Zij maken vooraf­gaand aan de behandeling duidelijke afspraken over de te behandelen klachten, de gewenste toestand en de behandelings­wijze en kosten van de behandeling - voor zover te voorzien. Voordat therapeuten een behandelings­relatie met een cliënt aangaan,dienen zij de cliënt duidelijk te informeren over de voor­genomen behandeling en alles wat verder van invloed kan zijn op de bereid­heid tot deel­name, zoals vermoedelijk tijds­beslag en kosten.

d. De therapeuten respecteren en bevorderen de keuze­vrijheid van hun cliënten. Zij eer­biedigen de vrije hulp­verlener­keuze van de cliënt. Zij ont­houden zich van elke poging een cliënt van een andere therapeut over te nemen. Cliënten hebben het recht een andere hulp­verlener te consul­teren of de behandeling op elk tijd­stip stop te zetten. Vooral jonge cliënten kunnen zich afhankelijk gaan voelen van de thera­peut. Dat is vaak een natuurlijk en soms zin­vol aspect van het therapeutisch proces. De therapeuten bouwen deze afhankelijkheid zorg­vuldig af en zij houdt zeker op te bestaan bij de beëindiging van het therapeutisch proces.

e. Therapeuten raken cliënten nooit aan zonder hun toestemming, en nooit op een wijze die als lichamelijke intimiteit uitgelegd kan worden.

f. Beroeps­leden mogen slechts een hono­rarium per bestede tijd of per sessie in rekening brengen. Zij mogen dat niet slechts bij het behalen van een bepaald resultaat doen. Declaraties vermelden duidelijk hoeveel wordt gerekend voor honorarium, eventuele verschotten en omzet­belasting. Beroeps­leden mogen anderen geen beloning of provisie toe­kennen voor het aanbrengen van cliënten.

g. Therapeuten bouwen een vertrouwens­relatie op met hun cliënt. Zij verzamelen slechts gegevens die nodig zijn voor de behandeling. Zij houden alles voor zich wat hen in en door hun werkzaam­heden bekend wordt, tenzij de cliënt daar­toe toestemming verleent, of hetzij ernstige mis­standen of wettelijke bepalingen hen tot spreken verplichten. In publicaties waar­borgt zij de anonimiteit van de cliënten, of vraagt hun schriftelijke toestemming. De geheim­houdings­plicht duurt voort na de beëindiging van de relatie met de cliënt.

h. Cliënten hebben recht op inzage, respectie­velijk recht op afschrift van de bescheiden en gegevens die op hen­zelf betrekking hebben, behoudens de persoonlijke aantekeningen van de therapeut. Een therapeut heeft niet het recht een aangelegde dossier onder zich te houden bij niet-betaling van het honorarium. De therapeuten bewaren cliënten­dossiers tenminste tien jaar.

i. De praktijk dient bereikbaar te zijn per e-mail en per telefoon met een zakelijke telefoon­beantwoorder of voicemail. Therapeuten dienen binnen drie werk­dagen te reageren op berichten of vragen van cliënten of van de vereniging. Een therapeut behandelt een cliënt die een spoed­eisende behandeling nodig heeft, zo voort­varend mogelijk.

j. De praktijk­aanduiding dient, indien mogelijk, duidelijk zicht­baar bij de buiten­deur bevestigd te zijn. In de praktijk- of wacht­ruimte moet een verwijzing naar het klacht- en tucht­reglement zicht­baar aanwezig zijn. Nota’s en folders dienen het lidmaatschap van de beroeps­vereniging te vermelden.

k. Cliënten dienen de praktijk­ruimte te kunnen bereiken zonder de privé-vertrekken van de therapeut te betreden, met uitzondering van gang, hal of trappen­huis. De praktijk­ruimte dient gescheiden te zijn van de privé-vertrekken. Het besprokene in de behandel­ruimte mag daar­buiten niet zicht­baar en hoorbaar zijn.

l. De praktijk en alle andere ruimten die door de cliënt betreden worden, zoals entree, wacht­ruimte en toilet, dienen veilig, goed onder­houden, hygiënisch en rook­vrij te zijn. De praktijk­ruimte heeft een vloer­oppervlak van minimaal 8 m². Ook gehandicapte of oudere cliënten moeten comfortabel behandeld kunnen worden.

m. Voor eventuele stagiaires of assistenten van een thera­peut die geen lid van de vereniging zijn, gelden dezelfde regels als voor therapeuten. De therapeut blijft zelf eindverantwoordelijk.

n. Bij lang­durige afwezigheid (vakantie, ziekte, studie­periodes, e.d.) zorgen thera­peuten voor een gekwalificeerde waar­nemer; naam en telefoon­nummer behoren op telefoon­beantwoorder of voice­mail duidelijk verstaanbaar te zijn. Zo nodig overleggen zij met de collega naar wie zij verwijzen en dragen ze alle relevante informatie over.

o. De therapeuten blijven er tijdens een therapie alert op of de cliënt iets nodig heeft dat buiten hun eigen ervaring of bekwaamheid valt en adviseren de cliënt dienovereenkomstig.

p. De beroepsleden worden geacht bereid te zijn gedurende een bepaalde tijd voor een collega waar te nemen. Zij bieden collega’s alle hulp die zij krachtens hun deskundigheid en ervaring kunnen inbrengen. Zij zijn bereid samen te werken en elkaar te informeren. Zij streven naar een goede samen­werking met andere beroepen in de gezondheids­zorg en de maat­schappelijke dienstverlening.

q. De beroepsleden brengen hun beroep, collega’s en de beroeps­vereniging niet in diskrediet.